Tags
Artikel 42, Brugse vesten, hardlopen, looproute, onverdraagzaamheid, retinitis pigmentosa, slechtziend, Sofie Lenaerts, twijfel, verkeersveiligheid, wegcode, witte stok
Ik weet niet meer waar ik thuis hoor. Jaren aan een stuk hield ik me links, totdat ik het beu was. Verwensingen naar je hoofd krijgen, het bijna omvergelopen worden en sterker nog gereden, deden me overstag gaan naar rechts. Overtuigd van mijn juiste beslissing hield ik rechts lange tijd vol totdat ik me in een twijfelfase bevond en dit alweer door toedoen van de mens en zijn onverdraagzaamheid. Ik veralgemeen omdat ik daar nu eens zin in heb. De perfecte mens mag mij gerust tegenspreken.
Aldus begeef ik mij terug op de linkerkant van mijn hardlooppad. Wat had je gedacht, dat ik mij plotsklaps politiek zou uiten? Daar is mijn politiek woordenboek en kennis te beperkt voor en ook, dat is iets voor de slimme mensen.
De loopster die in juli in Borgloon op de openbare weg omver werd gereden, door een dronken chauffeur, met de dood als jammerlijk gevolg, deed mij extra reflecteren. Ze liep links. Helaas is het stilstaan van korte duur, want het leven gaat verder en we vergeten snel. Edoch, het houdt me op gezette tijden bezig, vooral tijdens het hardlopen, drie tot viermaal per week. Jullie? Ik heb het over het nadenken over verkeersslachtoffers.
Ik liep ooit langs de Damse vaart in mijn uppie flink links houdend, toen er een sliert fietsers gelijk een traag kronkelende slang op me af kwam. De op kop gidsende jongedame riep me vriendelijk toe: ‘Hoor jij niet rechts te lopen?’ ‘Neen’. Ik zwaaide en wuifde ‘t weg en liep linksgezind verder. Het zou niet bij deze ene keer blijven en zeker niet bij vriendelijkheid.
Onbezonnen is al een tijdje uit mijn woordenboek geschrapt, door toedoen van mijn oogaandoening Retinitis Pigmentosa. Kwestie van je er te blijven aan herinneren, want je ziet het niet aan me zónder de witte stok, vandaar soms moeilijk om te begrijpen, zeker als je kortzichtig bent. Oeps.
Er wordt nu nagedacht over de looproute, het tijdstip, de weersomstandigheden, eventuele wegenwerken, de drukte langs de weg, de schoolgaande jeugd met hun stoere streken al slenterend of zwalpend op de fiets. Ik ben nooit stoer geweest, tegendraads daarentegen. Mijn moeder zal maar al te graag toelichting geven. Boslopen zijn verticaal geklasseerd. Ik eet liever wortels dan erover te vallen. Een wedstrijd lopen doe ik enkel en alleen nog als pure zelfkastijding en dit in begeleidend gezelschap.
Ik liep ’s morgens in de vroegte langs de Brugse vaart links op het jaagpad. Mijn vertrouwde route. Geen kat te bespeuren, buiten een eenzame fietser die recht op me afkwam, de capuchon van zijn hoodie bijna tot aan zijn neus en zijn lijf in semi-slaapmodus op het stuur hangend, geenszins klaar voor de dag, maar blijkbaar wel om uit te dagen. Ik bleef koppig links houden, netjes langs de berm terwijl hij vervaarlijk naderde tot op een halve meter om dan plotsklaps fluks uit te wijken. Ik kon nog net een flauwe grijns waarnemen. Dit zou waarschijnlijk zijn grootste inspanning van de dag worden. In een vlaag van woede draaide ik mijn torso om en gaf hem met mijn opgeklapte witte stok een ferme tik op de schouder terwijl hij nonchalant verder reed en zelfs niet omkeek. Etter.
Ik liep op het fietspad langs de Brugse vaart netjes links op een tijdstip met meer fietsers en route. Het was dus oppassen geblazen. Komt een man op een mastodont van een bakfiets, met een vlotte snelheid recht op me afgefietst. Het kwam tot een halt met een schrille gil, aangezien hij gewoon tegen me aan wou crashen met als kamikaze statement: ‘Je meug gie ier nie lopen!’ ‘Aja, en dat geeft je het recht om me de schenen nét niet te breken!’ Hartslag in overdrive en ‘t humeur naar de wuppe. Tijdens een gelijkaardig voorval riep ik de man op een fiets toe, nét voor hij me wou omverrijden, dat ik een opgeplooide witte stok in de hand heb. ‘Ah zo, maar die had ik niet gezien’, zich ietwat verontschuldigend. Stok in ’t wiel steken getuigt van lelijke manieren.
De vroege vogel loopjes zijn de zaligste, ook al kosten die me vaak véél moeite bij het de kop indrukken van ’t vervelende uitstelgedrag, om dan uiteindelijk na veel gezucht de loopschoenen aan te trekken. En, het duurt dan nog een kilometer of twee eer ik in mijn tweede versnelling zit. Jullie zijn natuurlijk vlotte uit-bed-springers en vooral met dat correcte been en hop, hop! ’t Zou niet raar zijn.
Door lamlendig gedrag – Oblomov waardig – startte ik later dan mijn geplande looptijdstip, waardoor ik op MIJN looproute en op dát stuk waar zich namelijk de schoolingang van VTI Brugge Campus bevindt, terechtkwam tussen de schoolgaande jongeren en anderen, fietsend, wandelend, lopend, gehaast, sloom en of verstrooid, elk met zijn persoonlijke wegcode van het moment. Mijn spanningsmeter neigde naar het rood.
Drie jongens naast elkaar, starend naar de gsm, wandelden recht op me af. Moeilijk om uit te wijken, aangezien er achter hen fietsers naderden. Ik kreeg gegrom en een smalende opmerking nadat ik fel en schel riep: ‘pas op!’ Een fietser deed teken dat ik aan de andere kant moest lopen. Van een loper die op me afkwam kreeg ik geen goeiemorgen, maar een dodelijke uit de weg blik. De jongeman op de fiets, gefocust op zijn gsm en niet op de weg, schrok van mijn gil en Brugse vloek, waarna ik wederom met mijn opgeplooide witte stok een ferme klap op zijn gelukkig overvolle rugzak gaf. Hij wist niet wat hem overkwam en ontwaakte uit zijn ochtendroesbubbel. Ik schrok van mijn gedrag, maar het is de angst en onmacht die zoiets teweegbrengt. Flauw excuus, want stokslagen horen niet, als je dat blaadje van goed gedrag en zeden onbeschreven wil houden.
Onlangs liep ik een stukje Brugse vesten wat voor mij een échte twijfelaar is, wat links of rechts lopen betreft. Ik liep rechts en zag vaag een man met hond aan de leiband op me afkomen. De hond liep aan de binnenkant. In de volle overtuiging dat ze langs me zouden passeren en ik netjes verder langs de berm zou kunnen verderlopen bleef ik nietsvermoedend rechts houden. Buiten mijn tunnelzicht sprong de hond op me. De man trok uiteindelijk de hond naar zich toe en liep doodleuk verder. Verdwaasd liep ik traag verder, totdat ik opeens besefte wat er gebeurd was en ik rechtsomkeer maakte, een sprintje trok naar de man met hond. Ik plooide mijn witte stok open en confronteerde hem ermee. ‘Wat denk je dat dit is?’ schreeuwde ik hem toe en of hij het normaal vond om zijn hond op mij te laten springen. Het was geen chihuahua, anders had ik het beestje waarschijnlijk verpletterd. Per ongeluk. Hij wandelde stoïcijns verder. De enige respons die ik kreeg was: ‘Mijn hond weet dat niet’, alluderend op mijn witte stok. Moedeloos draaide ik me terug om. Arme hond.
Soit, ik ben ondertussen op zoek naar een cursus agressiebeheersing, een ademhalingstherapeut en psychotherapeut. Een paar nieuwe ogen kan ik helaas vergeten. Ik ben zéér te bejammeren.
Herinneren jullie je nog Flor Konincks van het programma ‘Kijk uit’, het Vlaams televisieprogramma over verkeersveiligheid? Laat maar.
Naast het beklimmen van hoge bergtoppen is politie-inspecteur Sofie Lenaerts momenteel het gezicht en de presentatrice van ‘Kijk uit’. Ik nam contact met haar op naar aanleiding van mijn doorgaans sluimerende loopfrustraties, die nu op het punt stonden om als hete lava uitgespuwd te worden. Aldus schreef ik haar beleefd, voor jullie twijfelen aan mijn goede manieren, wat lijntjes en duiding bij mijn hulpkreet, hopend op een verhelderend antwoord, zodat ik mijn koleriek kantje kan kortwieken.
Het antwoord van Sofie en ik citeer: ‘De regel om links te lopen is, als er geen voetpad is (begaanbare berm) dus wanneer je op de rijbaan loopt, jaagpad, fietspad. Bij deze laatste moet je wel voorrang geven aan fietsers.’ Ook kreeg ik de tip om als slechtziende loper een reflecterend hesje aan te doen, waarop het teken van slechtziendheid staat. Jullie kennen het wel hé? Hardlopen in het donker gelijk een gepimpte kerstboom met lichtjes allerhand, daarvan blijf ik gelukkig gespaard dankzij de nachtblindheid. Wat een meevaller. Ze zal haar best doen, om de medemens te sensibiliseren en ik mag me vooral niet laten ontmoedigen door mensen die de regels niet kennen. Poepsimpel.
Wat ik zelf opzocht en vond was het artikel 42, en ik citeer: ‘In de wegcode staat niet waar op het fietspad, links of rechts, in of tegen de richting. Als tip geven we mee, om links in de looprichting op het fietspad te stappen – lopen in mijn geval – als je de keuze hebt. Zo zie je de fietsers zelf aankomen.’
Deze week startte en liep ik in de volle overtuiging dat het me wel zou lukken om tijdens het ochtendgloren, dat de flauwe zon nog in zijn greep had, de jeugd en de werkmens te trotseren. Angst in de ogen kijken en verpletteren. Koppigheid noemen ze het ook.
Helaas werd ik alweer met de neus op de feiten gedrukt. Spanning, ergernis, gegrom en morrende mensen. Wat wegcode? Wat verdraagzaamheid, op dit uur? Je zou voor minder in de vaart springen. Het hoeft niet meer voor mij. Vanaf nu plan ik mijn loopjes in functie van mijn welbehagen en veiligheid, ook al krullen mijn tenen bij de gedachte dat ik moet inboeten. Durf niet af te komen met, ‘Maar je kan toch nog lopen?’ Haastje-repje en start to run!